05
februari
2009
|
00:00
Europe/Amsterdam

Generaties treffen elkaar in Audi Museum Mobile

Hoogtepunt van de tentoonstelling is de Auto Union Type D-raceauto uit 1938. Dit model, dat als de fraaiste van de beroemde Auto Union “Silberpfeile” wordt beschouwd, werd ontwikkeld door Robert von Eberan-Eberhorst. De ontwikkeling was nodig, nadat op basis van het internationale reglement voor Grand Prix-races de cilinderinhoud voor compressormotoren tot drie liter beperkt was. In het debuutjaar won Tazio Nuvolari met de Auto Union Type D de Grands Prix van Italië en Engeland. Het oudste voertuig bij de tentoonstelling is de Slaby Beringer Elektrowagen uit 1919. Van deze elektrisch aangedreven auto werden 257 exemplaren gebouwd, die zelfs tot in Japan werden geleverd.


Spannend is ook de NSU record-motorfiets van het type Baumm. In 1951 had de zelfstandige ontwerper Gustav Adolf Baumm bij NSU een recordmodel gepresenteerd, waarbij de bestuurder een liggende positie innam. Een strijkplank diende als basis. Tot 1956 werden met deze motorfiets tientallen wereldrecords gebroken, waarbij snelheden tot 242 km/u werden bereikt.


Op de tentoonstelling is ook een DKW Schnellaster met elektromotor te zien, die in 1955 werd gepresenteerd. De auto was uitsluitend voor overheidsdiensten en energiebedrijven bestemd. Enkele exemplaren reden ook op de eilanden aan de Duitse Noordzeekust, waar geen auto’s met verbrandingsmotor waren toegestaan. Het F9-prototype uit 1941 stamt eveneens van DKW. De F9 is de eerste eigen ontwikkeling van het concern met een volledig stalen gestroomlijnde carrosserie en een driecilinder-tweetaktmotor. De auto werd het voorbeeld voor de vormgeving van DKW-modellen van na de oorlog. Een bijzondere auto is ook de DKW-testauto STM III uit 1955, het prototype van een kleine DKW met kunststof carrosserie. Er werden er slechts twaalf gebouwd, het getoonde exemplaar is hiervan het enig resterende.


Ook uit de recentere Audi-geschiedenis zijn er interessante voorbeelden, zoals de derde generatie van de Audi 100, die in 1982 met een cw-waarde van 0,30 de meest aërodynamische in serie gebouwde personenauto ter wereld was. Ook de Audi 100 Avant duo (1989) en de A4 Avant duo (1996) ontbreken niet. Deze twee modellen, voorzien van een elektromotor die de achteras aandrijft, bewezen destijds de haalbaarheid van hybride-auto’s voor korte afstanden. Verder zijn op de tentoonstelling te zien de Audi R10 Le Mans uit 2006, de eerste auto met dieselmotor waarmee de 24 Uur van Le Mans werd gewonnen, het Audi V8-prototype met aluminium carrosserie (1988) en de Audi A2 1.2 TDI (2001), de zogeheten “drie-liter-auto”.


De tentoonstelling maakt deel uit van de reeks “ZeitLupe” in het Audi Museum Mobile, die telkens de overgang vormt naar de volgende grote expositie. Dat is in dit geval de officiële presentatie ter gelegenheid van “100 jaar Audi”, die op 11 maart begint en waarin de oudste nog bestaande Audi’s worden getoond.